Met
Labyrint van de waan schreef
Mieke de Loof een intelligente historische triller/roman. De feiten spelen zich af rond 1913, maar die feiten en sommige historische personages zet zij moeiteloos naar haar hand, zoals dat in fictie kan. Het is duidelijk dat ze gedegen onderzoek deed ter voorbereiding van deze thriller: de juiste naam voor meubelstukken en voorwerpen, met als detail soms de maker erbij vermeld. Ze kent duidelijk het terrein en de gebouwen, heeft de kerk bezocht waarin een deel van het verhaal zich afspeelt. Het lijkt dus allemaal heel echt en authentiek, ook de verzonnen figuren dank zij haar goede psychologische inzicht. Via die voorwerpen en namen van spijzen en dranken creëert zij vaak de sfeer van verfijning en luxe die in het sanatorium heerst waar de bedienden uiteraard geruisloos hun taak vervullen.
Je zou Labyrint van de waan ook een filosofische spionageroman kunnen noemen waarin niets is wat het lijkt. Haar opleiding sociologie en filosofie dient haar goed in dit boek. Als er grote moeilijkheden opduiken, opent zij een uitweg met mooie levenswijsheden die heel natuurlijk deel van de tekst uitmaken.
Het verhaal is een strijd tussen goed en kwaad, tussen de modernisten en de fundamentalisten uit het katholicisme van die tijd. Je merkt aan de voorwerpen en het gedrag wie in welke categorie thuis hoort. De fundi’s wensen gehoorzaamheid, nederigheid en traditie ten aanzien van de autoriteit van de kerk. Zij vinden de
Wiener Werkstätte en dergelijke maar niets. De modernisten zijn gevoelig en ja ze delen mijn smaak...
Ik hou van haar commentaar op teksten, boeken, schrijvers en taal... en van de wel gekozen citaten van het erudiete gezelschap dat ze ten tonele voert.
Ondanks alles draait deze thriller om macht en geld en loyauteit. Er zijn een aantal leuke parallelle constructies in de verhouding tussen twee verschillende leerlingen en hun meester. De meesters roken havanna’s, de leerlingen zijn niet-rokers...
Wat ik geestig vind, bijna als running gag, is het commentaar op de Belgische figuur Alfons Jonckx. Le petit Belge, die altijd wat wordt onderschat. Hij is verstandig, wil er bij horen, is gretig in het genieten van luxe en het werven van fondsen. Door zijn gebrek aan ‘aristocratie’ valt hij echter geregeld door de mand.
Mieke de Loof maakt met dit boek komaf met het idee dat spannende boeken niet literair kunnen zijn. Je leest er mooie paragrafen in over liefde, eenzaamheid en het verstrijken van de tijd.
Bewust vertel ik niets over de inhoud. Het vernuftige verhaal moeten jullie zelf ontrafelen. Een aanrader waarmee je aangename uurtjes kan doorbrengen.